12 boze mannen (column)
In 1957 verschijnt in de Amerikaanse bioscopen de film Twelve Angry Men. De twaalf gezworenen, in het Nederlands. Een kijk in de spiegel.
De twaalf mannen zijn juryleden in een moordzaak. De verdachte is een achttienjarige jongen. Die wordt ervan beschuldigd zijn vader te hebben doodgestoken. Terwijl in de film nergens nadrukkelijk de achtergrond van de verdachte wordt vermeld, is duidelijk dat hij ‘een van hen’ is. Of anders gezegd: niet ‘een van ons’.
De rechter zegt tegen de juryleden dat als ze deze verdachte ‘boven elke redelijke twijfel verheven’ schuldig achten (het bekende beyond a reasonable doubt) hij ter dood zal worden gebracht. Wat volgt zijn de beraadslagingen van de jury.
Er zitten geen achtervolgingen, explosies, romances, schietpartijen en gevechten in de film. Alleen twaalf mannen in een te kleine kamer die anderhalf uur lang praten, schreeuwen en ruziën.
Eerst zijn ze het er bijna allemaal over eens dat de verdachte schuldig is. Lekker snel klaar, denken ze. Het is een warme dag geweest. Sommigen willen naar huis. Anderen hebben geen zin om na te denken. Weer anderen waaien met alle winden mee, volgen hun gevoel of worden gestuurd door hun vooroordelen.
Jurylid nummer acht (gespeeld door Henry Fonda) gelooft dat er iets niet klopt. Door logica te gebruiken weet hij, langzaam en tegen de stroom in, de anderen te overtuigen dat er wel degelijk redelijke twijfel is. Het is een les in waarheidsvinding.
Ik was een jaar oud toen de film uitkwam. Omdat de Duitse televisie in mijn jeugd thuis veel werd bekeken, zag ik Die zwölf Geschworenen diverse keren. Ik begreep steeds beter dat die twaalf symbolen zijn. We, de samenleving, zijn die twaalf. Inclusief de tribale driften, het afwijzen van expertise en kennis, het inruilen van wat waar is voor wat goed voelt, het geloof in het irrationele en het idee dat gekwetstheid hetzelfde is als gelijk hebben.
Ik zag de film onlangs nog eens nadat ik een ontroerend stuk had gelezen van een Franse journaliste. Die was de film gaan zien, samen met een elfjarig kind, in een Parijse cinema waar klassiekers worden gedraaid. Het kind was sceptisch. Zwart-wit? Een verfilmd toneelstuk? Was dat niet heel …saai? En vervolgens zaten ze anderhalf uur lang ademloos op het randje van de stoel.
De journaliste spreekt de hoop uit dat Douze hommes en colère onderdeel zal worden van lesmateriaal op scholen. Toen ik een puber was dacht ik dat die twaalf mensen woonden in het verleden, in een vreemd groot land, ver weg van hier. Ik dacht niet dat die film, hoe goed ook, veel te melden had over mijn leven. Ik leefde in een wereld die, meende ik, met elk jaar dat verstreek beschaafder werd.
Dat dacht ik. Toen.
Een (ingekleurde) versie van deze film is hier te zien (en te downloaden): https://archive.org/details/video-100